Deelproject 1:
Veiligheid en discriminatie in kaart
Dit deelproject wil begrijpen en beschrijven op welke manier justitiële en veiligheidsinterventies omgaan met en bijdragen aan de cumulatie van ongelijkheden. Wat is bijvoorbeeld de kans voor verschillende groepen Amsterdammers om in aanraking te komen met bepaalde interventies? In samenwerking met Onderzoek & Statistiek (O&S, Gemeente Amsterdam) beogen we met dit deelproject middels kwantitatief onderzoek de wisselwerking tussen ongelijkheid, justitiële en veiligheidsinterventies in Amsterdam inzichtelijk maken. Voor de analyses maken we tevens gebruik van kennis en visies vanuit praktijkpartners zoals de politie en OOV, om zo met en voor hen bruikbare resultaten te behalen die in de toekomst gebruikt kunnen worden voor inzet en beleid.
De Veiligheidsmonitor
O&S beschikt over de data die middels de Veiligheidsmonitor (VM) verzameld wordt. De VM is een enquêteonderzoek waarin jaarlijks een grote groep Amsterdammers (+/- 12.000) vragen beantwoordt over onder andere buurtveiligheid en slachtofferschap van criminaliteit, maar ook over ervaringen en contact met instanties omtrent veiligheid en ervaren discriminatie door diverse instanties. O&S beschikt over deze data en we kunnen hiermee (ervaren) ongelijkheid en (on)veiligheid nader analyseren.
De Veiligheidsmonitordata biedt de mogelijkheid om analyses te doen naar geografische verschillen (tot op buurtniveau) op bovenstaande items, alsmede naar verschillen tussen groepen Amsterdammers op basis van achtergrondkenmerken (zoals herkomst, opleidingsniveau, geslacht, leeftijd, etc.) en de intersectionaliteit daartussen. Dat is van fundamenteel belang om te kunnen ‘ontcijferen’ hoe en waarom bepaalde bevolkingsgroepen uiteindelijk over-gerepresenteerd raken in de strafrechtketen. Daarbij willen we onderzoeken welke elementen het meest bepalend zijn voor ervaren verschillen in politioneel contact en of hierbij geografische niveaus of individuele kenmerken een sterkere rol spelen. Met toegang tot CBS microdata, kan tevens verkend worden hoe die geografische verschillen samenhangen met indicatoren van justitieel contact.
Cijfermatige onderbouwing
Dit deelproject verhoudt zich direct tot de data en bevindingen die in het vorige onderzoek van Weegels en anderen (Het Ongelijkheidsbeginsel, 2023) zijn opgehaald bij professionals en jongvolwassenen middels kwalitatieve onderzoeksmethoden (met name interviews). Met kwantitatieve data kunnen wij heel precies in beeld brengen hoe verschillende groepen Amsterdammers veiligheid en justitie in de stad ervaren, alsmede hoe sociale, etnische en ruimtelijke ongelijkheden hierin sluipen. Eerder onderzoek heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat er ook in Nederland sprake lijkt te zijn van disproportionate minority contact (DMC). Dit houdt in dat een onevenredig groot aantal jongeren uit minderheidsgroepen in aanraking komt met het strafrechtssysteem en dat dit op alle momenten in de Nederlandse jeugdstrafrechtsketen voorkomt (Bezemer & Leerkes, 2021; Boon et al., 2018). Met de data van de Veiligheidsmonitor, kunnen we onderzoeken of die ‘bestaande kennis’ ook naar voren komt in ervaringen op het gebied van veiligheid gerapporteerd door Amsterdammers. Dit is niet alleen een belangrijke cijfermatige aanvulling op het eerder genoemde onderzoek, maar ook op breder onderzoek naar de ervaring van politionele interventies en veiligheidsbeleid in de stad.
Daarnaast kunnen koppelingen met microdata van het CBS ook meer duiding en invulling geven aan kenmerken die samenhangen met (het verloop van) justitieel contact van (specifieke groepen) Amsterdammers en de versterkende werking op sociale, etnische en ruimtelijke ongelijkheid. Met kwantitatieve en beschrijvende analyses kunnen we vervolgens nagaan welke kenmerken (het meest) bijdragen aan justitieel contact van Amsterdammers en welke mechanismen hieraan ten grondslag liggen.
​
Uitkomsten
De uitkomsten van de analyses zullen worden gevat in een eindrapport en factsheets en bieden aanknopingspunten voor de gesprekken die tijdens de tweede helft van deelproject 2 zullen plaatsvinden. Tevens kunnen ze in de toekomst door de praktijkpartners worden gebruikt voor inzet en beleid.
​
Start: eind 2024
Verwachte publicatie: medio 2026