Deelproject 3:
Integrale benadering juridische hulpvragen
Met dit onderzoek duiken we in de ongelijkheden in de toegankelijkheid en werking van de rechtshulp in Amsterdam. Hoewel deze thematiek niet vaak meegenomen wordt in de koppeling van veiligheid en justitie, blijkt uit onderzoek dat juist burgers in een kwetsbare positie meer kans hebben op juridische problemen en vaker meerdere (sociaal-maatschappelijke en juridische) problemen tegelijkertijd ervaren. Bovendien leidt de nasleep van die problemen vaak weer tot nieuwe sociaal-maatschappelijke en juridische problemen.
Uit recent kwantitatief onderzoek is naar voren gekomen dat burgers in een kwetsbare positie die met een juridisch probleem kampen, inderdaad meer negatieve bijeffecten ervaren (d.w.z. stress, slaapproblemen en een verslechterde gezondheid), hetgeen dan weer direct of indirect samenhangt met het ontstaan van nieuwe problemen. Als we de aanwezigheid van multi-problematiek serieus nemen, zou dit kunnen betekenen dat eerstelijns rechtshulpverleners (rechtswinkels, sociaal raadslieden en Het Juridisch Loket) zich niet alleen zouden moeten richten op het oplossen van de acute, voorliggende juridische problemen, maar ook aandacht zouden moeten schenken aan eerdergenoemde negatieve bijeffecten. Op deze manier zouden ongelijkheden in het ervaren én het verwerken van juridische (en andere) problemen eerder en beter aangepakt kunnen worden.
Kort gezegd staat deelproject 3 dus in het teken van een beter begrip van (ongelijkheden in) de mate waarin inwoners van Amsterdam (in een kwetsbare positie) kampen met juridische problemen en daarmee samenhangende vervolgproblemen en de betekenis daarvan voor hulpverleners. De vraagstelling van dit deelproject luidt als volgt:
In welke mate ervaren (kwetsbare) rechtszoekenden in Amsterdam negatieve bijeffecten van juridische problemen en hoe kunnen hulpverleners (dwz rechtshulpverleners, hulpverleners in het sociaal domein en de zorg) daarop gezamenlijk inspelen?
Een voorzichtige basis hiervoor is al gelegd in ontwerponderzoek van de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam, door het ontwikkelen van een diagnose- en verwijsinstrument (De Bakker, Tonnon, Mein & Naber, 2023). Dit onderzoek biedt de gelegenheid om dit instrument door te ontwikkelen. Dat wil zeggen een gedigitaliseerd hulpmiddel om een diagnose te stellen op basis van een meer holistische werkwijze, waarna door de meest aangewezen hulpverleners een adequate behandeling en begeleiding kan worden ingezet.
De uitkomsten
Het te ontwikkelen diagnose- en behandelinstrument (een digitale checklist) moet hulpverleners in staat stellen hulpvragen van rechtszoekenden meer persoonsgericht, holistisch en multidisciplinair te behandelen. Het omvat vragen ter bepaling van de relevante rechtsgebieden, leefgebieden, ernst en urgentie de problematiek en de draagkracht van de rechtszoekende. Tot nu toe trekt elke discipline aan een draadje uit de spreekwoordelijke kluwen van problemen waardoor die suboptimaal worden opgelost. Dit instrument wordt in nauwe samenwerking met de doelgroep ontwikkeld volgens de principes van Design Thinking. Daarnaast maken wij bij het ontwikkelen van dit instrument gebruik van de inzichten uit de programmagroep Werk en Inkomen bij het Kenniscentrum Ongelijkheid over systeemstress en instantiekapitaal (twee door hen ontwikkelde begrippen). Deze begrippen sluiten immers goed aan bij het concept zelfredzaamheid dat een onderdeel vormt van ons diagnose-instrument (onder draagkracht).
Net als in deelproject 1 gaat het in dit project om het beter begrijpen van cumulatie van ongelijkheden (i.c. juridische problemen en vervolgproblemen) en het ontwikkelen van een passende aanpak daarvan. Ook dit deelproject beoogd bij te dragen aan systeemverandering, (i.c. een passende toegang tot het recht en rechtvaardige geschilbeslechting). De inzichten uit dit deelproject zullen zo mogelijk worden verwerkt in het trainingsmateriaal uit deelproject 2.
​
Start: eind 2024
Beoogde publicatie: medio-2026